De wortels van het schutterswezen zouden in Vlaanderen en Brabant liggen, waar in het begin van de 14e eeuw de eerste schutters ontstaan zijn. Op zijn beurt wortelt het schutterswezen in de gilden. De stedelijke nijverheid was gebaseerd op de ambachtsgilden in de stad. Het gildewezen zelf is nog vele eeuwen ouder dan de schutterijen. De oorsprong van het huidige schutterswezen ligt dus in de steden en heeft van daaruit verspreiding gevonden naar het platteland. In de steden hebben de schutterijen enkele eeuwen lang bepaalde functies vervuld, die verband hielden met de verdediging van de stad, maar bovendien ook sociaal, cultureel en religieus van aard waren.
Schutte Banen in Heerlen, 1483 –1484
In de middeleeuwen was Heerlen nog geen stad, maar een zogenaamde vrijheid, het had wel een aantal stedelijke rechten verworven, maar was economisch en juridisch niet tot een stad uitgegroeid. Tegen deze achtergrond is er in het dienstjaar 1483 -1484 een vermelding in de drossaards of domeinrekening van “schutte banen” te Heerlen. Aldaar vond een ruzie plaats, die uitliep op een dodelijke messteek. Mogelijk zijn deze “schutte banen” gebruikt door de schutterij en is dus de oudst bekende vermelding van de schutterij, maar zeker is dit niet. Andere vroege vermeldingen die zeker op de schutterij betrekking hebben dateren uit 1587, toen de schutterij acht bunders land ontving en uit 1596: destijds moest een beroep op de gelden van de schutterij gedaan worden, zodat de Heerlenaren de kosten van het verblijf van Spaanse huurtroepen konden betalen.
Historische feiten en vraagtekens
Over de Heerlense schutterij zijn meerdere oude bronnen bekend. Van een stuk akkerland wordt in 1660 vermeld dat de pachter jaarlijks twee gulden aan de schutterij of broederschap moet betalen. Zo genoten de schutters uit meerdere stukken land inkomsten. Aan de Putgraaf hadden zij waarschijnlijk hun schietweide. Schutterslokaal was in de 18e eeuw herberg “de Helm”. In de 18e eeuw kende de schutterij onder meer twee kapiteins, een vaandeldrager, een secretaris en de zogenaamde “Sieben Männer”, de zeven oudste leden, die mede het bestuur vormden. De officieren waren voornamelijk uit de gegoede katholieke burgerij afkomstig.
Katholiek en protestant
De gebruiken van de schutterij strookten niet altijd met de wensen van het bestuur, zeker niet toen de Staten-Generaal van het protestantse Nederland het in Heerlen in de 17e eeuw voor het zeggen kreeg. Desalniettemin waren er protestantse leden bij de schutterij, die zelfs de koningsvogel schoten en hier een groot feest van maakten, zeer tegen de wens van de protestantse gemeente. Het bestuur trachtte de overdaad aan katholieke feestdagen in te perken en deed de schutterij in de jaren 1778/1779 een proces aan voor hun feestdagen gedurende het jaar. Desondanks wist de schutterij deze moeilijke tijd door te komen.
Koningsvogelschieten, een oude traditie
Uit een getuigenverklaring (1779) van een aantal oude schutters bleek dat op Pinkster- maandag het koningsvogelschieten was en dat twee weken later bij Kunrade nog een vogel werd geschoten. Het Koningsvogelschieten is een eeuwenoud en voor schutterijen kenmerkend gebruik. De koning geeft bij gelegenheid van zijn koningschap een zilveren plaat met zijn naam en jaartal. Het oudste zilveren schild is van Jacobus Bogermans (1685). Hij en zijn twee opvolgers waren lidmaten van de hervormde kerk. Uit de 18e eeuw resteren nog vier platen, uit de 19e en de 20e eeuw zijn telkens meerdere tientallen schilden voorhanden.

Stormen en spiegelgevecht
Het stormen is het nabootsen van een gevecht zonder doden of gewonden te laten vallen. Het wordt ook wel spiegelgevecht genoemd. Het gebruik om te stormen is voor Heerlen al in de 18e eeuwse bronnen gedocumenteerd als vaste activiteit. Met name in de 18e eeuw maakte het Heerlense stormen furore: twee partijen, de blauwe en de rode, bevochten elkaar in een spiegelgevecht. Hierin werden ook de destijds actuele gevechten uit koloniaal Nederlands Indië (1896) en de Boerenoorlog in Transvaal/Zuid-Afrika (1906) nagebootst. Hieraan kwam een bruut einde; toen in 1906 een gesprongen kanon voor een gewonde zorgde, werd het stormen afgeschaft. De Heerlense schutterij heeft het stormen nieuw leven ingeblazen door op Monumentendag de Schelmentoren te bestormen, waarvan de organisatie door de gemeente werd overgenomen.
Militair karakter.
De Zuid-Limburgse schutterijen dragen doorgaans een militair uniform. Zo dragen de Heerlense schutters het uniform van het 2e regiment infanterie, dat bij Kon. Besluit 1865 werd samengesteld voornamelijk met mensen uit de zuidelijke provincies. Om deze reden is dit uniform de Heerlense schutters op het lijf geschreven. Omwille van het militaire karakter kent de schutterij het rangenstelsel, waarbij de generaal de hoogste rang is. Enkele van deze laatste generaals waren; Alsdorf (overleden in 1886) Peerboom (1886-1901), Plum (1929), Nol Lammeretz (1936-1977), Sjef Lammeretz (1977-1999) en Theo Hendriks (sinds 1999).

De gedenkwaardige generaals Lammeretz
De familie Lammeretz heeft in vader Nol en zoon Sjef twee legendarische generaals geleverd. Al in 1870 was een D. Lammeretz kolonel van de schutterij. In navolging van zijn vader en zijn grootvader werd Nol Lammeretz in 1924 schutterslid. Hij werd schutterskoning in 1925, 1964 en 1974. Zijn grootste verdiensten waren het op de been houden van de aan bloedarmoede leidende Heerlense schutterij. Hiervoor wist hij tal van krachten te mobiliseren, niet in de laatste plaats in het gemeentebestuur. Nol overleed in 1977. Als generaal werd hij opgevolgd door zijn zoon Sjef, Koning in 1986. Hij bekleedde diverse bestuursfuncties, zoals secretaris en voorzitter. Voor de vader noch de zoon was niets te veel voor de schutterij. Beiden werden daarvoor Koninklijk onderscheiden, Nol in 1964 (brons) en 1971 (goud) en Sjef in 1988 (zilver).

Grote schuttersfeesten
Tegen het midden van de 19e eeuw is de opkomst van het schuttersfeest waar te nemen. Een schutterij nam het initiatief en nodigde diverse schutterijen uit en ging ook op tegenbezoek als in die andere plaatsen schuttersfeesten werden georganiseerd.
Heerlen was vaak initiatiefnemer van dergelijke vrije schuttersfeesten, getuige de volgende opsomming;
1870 Schuttersfeest op kermismaandag in plaats van het stormen
1886 Schuttersfeest met 19 deelnemende schutterijen
1892 Schuttersfeest b.g.v de wijding van’ het nieuwe vaandel met 16 schutterijen
1897 Weidefeest b.g.v. Het diamanten jubileum van N. Lindelauf met enkele schutterijen en diverse Heerlense verenigingen
1898 Internationaal schuttersfeest met 19 schutterijen
1912 Viering 300- jarig bestaan (1612) met maar liefst 46 schutterijen. Dit werd qua deelnemers enkel overtroffen door:
1930 Viering 450-jarig bestaansfeest (1480) met 52 deelnemende schutterijen
St. Sebastianus – Patroonsdag
Een vermelding in 1725 geeft aan dat de schutterij inkomsten had en hiervan jaarlijks twee missen liet doen: één met St. Sebastianus, de ander met de Sacramentsdag. De patroons viering rond 20 januari, te weten St. Sebastianus is dus al vrij oud. Ook tegenwoordig wordt deze feestdag in ere gehouden, trekt de schutterij ter kerke, wordt het kerkhof bezocht ter herdenking van de overleden leden en vindt in het schutterslokaal een koffietafel plaats, waarbij eventuele jubilarissen worden gehuldigd. Tevens kan aan een zeer verdienstelijk schutter om de 5 jaar de Nol Lammeretzorde uitgereikt worden (genoemd naar de bekende oud-generaal). Ook worden op deze dag alle zieke schutters bezocht.
Schuttersbond
Het vrije schuttersfeest werd mettertijd vervangen door de bondsschuttersfeesten, waarvan de organisatie bij toerbeurt toegewezen werd aan de bij de bond aangesloten schutters. De Heerlense schutterij was van begin af aan bij de Zuid-Limburgse schuttersbond betrokken, die in 1921 werd opgericht. Geregeld werd in Heerlen een bondsfeest georganiseerd. Het liep spaak toen Heerlen ca. 1961 een nieuwe commandant had aangetrokken uit het Nederlandse leger, die de nieuwe exercitie wilde invoeren. De Zuid-Limburgse schuttersbond erkende deze exercitie vorm niet, Heerlen stapte vervolgens over naar de schuttersbond St. Gerardus Amstenrade, waar zij tot op heden bij is aangesloten. Circa elke vijf jaar organiseert Heerlen een Bondsschuttersfeest.
Commissie van wederopbouw
In de jaren vijftig was de schutterij in het slop geraakt. In 1959 werd een commissie van wederopbouw bijeen getrommeld met medewerking van Nol en Sjef Lammeretz, de burgemeester en de deken van Heerlen om het Heerlense schutterswezen nieuw leven in te blazen. Besloten werd om van schutterslokaal te wisselen. De schutterij kreeg in Sjeng Hanssen sr een nieuwe voorzitter, terwijl diens zoon Jan Hanssen actief was om een heuse drumband van de grond te krijgen. Bovendien werd een nieuw jubileumfeest gehouden: ditmaal het 500- jarig bestaan, hoewel voor 1459 als oprichtingsjaar historisch gezien geen enkele basis bestaat. Maar het jubileum was goed voor een schuttersfeest en de stadsarchivaris leende zich voor een onderbouwing van het jaartal.